In het noordelijke deel van Death Valley bezoeken we de Ubehebe-krater, die zo’n 3.000 jaar geleden ontstond.
Even verder ligt Scotty’s Castle. Death Valley Scotty was een fantast, die bevriend was met een rijke industrieel. Deze laatste bouwde in Death Valley een buitenverblijf, waarvan de fantast Scotty al snel beweerde dat het zijn kasteel was.
Op de terugweg stoppen we aan de Sand Dunes, nog een ander natuurfenomeen van Death Valley. Merkwaardig hoeveel moois er te zien is in dit onherbergzame gebied.
Over Lone Pine rijden we richting Mammoth Lakes. Ter hoogte van Bishop nemen we de Route 168 westwaarts, in de hoop om er enkele heel oude bomen te zien. Die vinden we echter niet. Uiteindelijk komen we op 3.000 m hoogte aan bij Lake Sabrina, vooral in trek bij vissers.

‘s Avonds in Mammoth Lakes nog es bij de Mexicaan gegaan, waarbij we vooral de serveuse uit New Orleans niet licht zullen vergeten.
Ontbijtbuffet in ons hotel, en daarna was het tijd om uit te checken. Van Las Vegas in Nevada gaat het naar Death Valley in Californië. Aan Dante’s View krijgen we een mooi overzicht op de hele valei. Lager in de valei is het bloedheet, ondanks de stevige wind.
Na Zabriskie Point gaan we even langs bij het Visitor Center. In de schaduw hangt er een thermometer:
Daarna rijden we zuidwaarts richting Badwater, 89 m onder de zeespiegel, het laagst gelegen punt van het noordelijk halfrond. Meer naar het noorden ligt de Devil’s Golf Course, gevormd door de zoutresten van wat eens een meer was in deze vallei.
De kleuren van de rotsen langs de Artist Drive bij het laatste zonlicht van de dag zijn adembenemend.
‘s Avonds logeren we in Beatty, net over de grens in Nevada. Vlakbij is een casino voor truckers met bijhorend restaurant, zowat de enige eetgelegenheid in dit afgelegen gat.
Eens rustig uitgeslapen, en daarna was het al tijd voor het lunch-buffet van het Main Street Station hotel. Van alles keus genoeg, met als gevolg dat je met een overvolle maag van tafel gaat. ‘s Namiddags bussen we naar de Strip. We lopen door de Luxor en Mandelay Bay. Allemaal even blinkie blinkie.
‘s Avonds nog enkele van de speciale bieren geproefd van de Triple 7 Brewery, en daarna opnieuw aanschuiven voor het buffet.
Fremont Street is the place to be waarmee downtown Las Vegas de concurrentie aangaat met de Strip. De hele straat is half overdekt door een enorme koepel waaronder airco’s voortdurend in overdrive gaan. Om het uur wordt een videospektakel rond Queen op de koepel geprojecteerd.
De massa heeft duidelijk de weg gevonden naar Fremont Street. Bij het wachten op de bus raken we aan de klap met een koppel uit Utah. Niet meer belemmerd door de strenge alcohol-regels van Utah zijn ze nog altijd aan het genieten van straffe bananenliqueur. Mevrouw poseerde ondertussen al aan de Chippendale-stand op Fremont street, en meneer toont met gemaakt afgrijzen het resultaat op foto. Terwijl de plezante conversatie verdergaat op de bus mengt een plezante Welshman zich ook in de discussie, waardoor Tom Jones al snel ter sprake komt. Aan het Riviera-hotel stapt het koppel uit Utah af. Of ze hun comedy-show nog gehaald hebben is maar zeer de vraag.
De Strip na zonsondergang is in niks te vergelijken met die overdag. We lopen langs de Bellagio, de Mirage, en de Venetian.
Nadat we terug aan Fremont Street zijn is het daar al veel rustiger. In het Triple 7 café van ons hotel zijn er nog enkele bieren van hun brouwerij die we nog moesten proeven.
Vanuit Cedar City zijn we heel snel in het noordelijke deel van Zion National Park. In de Kolob Canyon doen we een korte wandeling naar het Kolob View Point. Daarna keren we terug om het zuidelijke deel van Zion te bezoeken. Deze keer raken we zelfs niet tot aan de ingang. Alle parkings staan al vol. We laten de auto achter in Springdale en nemen er de shuttle-bus naar het park. We stappen over op de shuttle-bus van het park, en stappen af aan The Grotto, waar de wandeling naar Scouts Lookout start. Alhoewel de paden bijna overal verhard zijn, is dit zonder twijfel de zwaarste tot nu toe. Heel steile delen in volle zon, en een serieus gebrek aan schaduw.
Aan Scouts Lookout krijgen we een mooi uitzicht op de canyon van de Virgin River. Bovendien cirkelen er een twee roofvogels vlak boven ons hoofd. Volgens 2 amerikaanse leden van de bende van de bosklapper gaat het om een koppel Californische condors, een uiterst zeldzame soort, die 20 jaar geleden bijna uitgestorven was.
Vanaf Scouts Lookout stappen we nog wat verder richting Angel’s Landing. Dit pad loopt langs een steile afgrond, en er zijn kettingen bevestigd langs de wand om wat meer zekerheid te bieden. Na een tijdje beslissen we terug te keren, opdat Angel’s Landing niet zou uitdraaien op een fatale landing. Terug aan Scouts Lookout zijn medewerkers van het park bezig met het onderhoud van de paden. Een helikopter vliegt af en aan om rotsstenen te verwijderen.
Na de wandeling bezoeken we nog de Tempel van Sinawava, een ander indrukwekkend uitkijkpunt in Zion. ‘s Avonds rijden we naar Las Vegas. In de woestijn van Nevada is er niks van verlichting, maar plots duikt de lichtoase Las Vegas op. Een onvergetelijk beeld. Na het inchecken in het Main Street Station Hotel eten we nog een stevige pizza in het Triple 7 café.
Daarna verkennen we downtown. Het is ons al snel duidelijk dat de Strip nog een eind van downtown verwijderd ligt. Dat doen we morgen dan wel met de bus.
Een stevig ontbijt (spek met eieren) bij Clarke’s, die in dit slaperige dorp het monopolie heeft voor tanken, eten en inkopen. Aan de ingang van Bryce Canyon is het weer aanschuiven, gelukkig vinden we aan het Visitor Center snel een parkeerplaats, en kunnen we met shuttle bussen het park in. De vele bezoekers komen af op de vele prachtige rotspilaren in dit kalkplateau.
Aan Sunset Point dalen we langs de Navajo Trail af naar het amfitheater van Bryce Canyon.
Daar sluiten we aan op de Queen’s Garden Trail, waarna het opnieuw klimmen is tot aan het plateau, ter hoogte van Sunrise Point. Langs de Rim Trail staat er heel wat wind, hier en daar ligt al een hoofddeksel diep in de afgrond. Als we terug aan Sunset Point aankomen, trekken we met de shuttle naar Bryce Point, om dan te voet naar Inspiration Point te trekken.
Na de picnic trekken we met de auto het park verder zuidwaarts in. Op bepaalde plaatsen zijn gecontroleerde branden bezig. Hier en daar staan rangers opgesteld om een oogje in het zeil te houden en toeristen gerust te stellen. Door het afbranden van bepaalde zones, creëert men bufferzones, om te vermijden dat andere zones bij een uitslaande brand volledig ingesloten raken.
Van Bryce Canyon nemen we de freeway richting Cedar City, waar we bij Sullivan’s Steakhouse een stevig stukske vlees eten.
Na het uitchecken in Moab staan we snel aan de ingang van Arches National Park. Arches is een relatief klein park, met slechts 1 ingang. Het is er dan ook aanschuiven. Eens binnen in het park valt vooral de drukte op. Aan de uitkijkpunten is het telkens opnieuw zoeken naar een parkeerplaats. Na een kwartiertje stappen staan we onder Double Arch. Heel imposant, en onder die dubbelboog is er een heel goeie akoestiek.
Omdat we te weinig tijd hebben, doen we niet de wandeling naar Delicate Arch. We bekijken ze vanop een uitkijkpunt. Een nederlander doet er stoeferig over z’n fototoestel en hoever hij daarmee wel kan inzoemen, en hoe hij die andere fotograaf met een enorme telelens in Yellowstone Park te kijk zette. In Devils Garden doen we nog de wandeling naar Landscape Arch (32 m hoog, 93 m lang).
Picnic aan de mooie Scenic Byway 128, langs de oevers van de Colorado.
Daarna is het kilometers malen tot in Tropic, in het zuiden van Utah. We logeren er in een zo’n motel zoals ze voorkomen in groezelige films. Tropic mag dan vlakbij Bryce Canyon gelegen zijn, voor de rest is er niet veel te vinden, en gaat alles er vroeg dicht.
In de City Market van Moab krioelt het van de Belgen. Na de inkopen voor ontbijt en picnic staan we aan het tankstation alweer naast andere Belgen. We slaan een praatje, en het is al snel duidelijk dat ze een gelijkaardige route volgen zoals wij. Als de auto’s achter ons beginnen te claxonneren begint het ons te dagen dat we onze tocht best verderzetten.
We bezoeken vandaag het noordelijke deel van het Canyonlands National Park. Je rijdt dit deel binnen over een smalle landengte, met aan de ene kant de afgrond van de Colorado-canyon, en aan de andere kant die van de Green River-canyon. Vandaar de naam Island in the Sky. We stappen eerst af aan Mesa Arch, waar het nogal druk is.

Daarna doen we een wandeling van anderhalf uur naar Aztec Butte. Omdat Gijs en Neel aandachtig deze blog opvolgen nog iets over indianen: de Pueblo-indianen gingen op Aztec Butte zaden verzamelen, en sloegen helemaal bovenaan deze heuvel ook voedsel op. Deze voorraadkamers zijn zeer goed bewaard. Een wandeling op de Aztec Butte voert je terug naar de geschiedenis van de Pueblo-indianen.
We stappen we af aan de Green River Overlook, en de Grand View Point Overlook.
Na de picnic trekken we naar Dead Horse Point State Park. Aan het Dead Horse Point Overlook werd de ultieme ontsnappingsroute van Thelma & Louise opgenomen.
Daarna reppen we ons naar Needles Overlook, om er zeker vóór zonsondergang aan te komen. Dat lukt, en we kunnen nog enkele mooie plaatjes schieten van dit unieke uitzichtpunt op Canyonlands. De ondergaande zon en de opkomende maan bieden inspiratie voor nog meer foto’s.
‘s Avonds gaan we in Moab opnieuw langs bij Zax. In de bar steekt men al opnieuw van wal met de hele uitleg over de $ 4 bijdrage, maar fier als een gieter tonen we het bewijsje van gisteren, waardoor we van die papierwinkel snel verlost zijn.
Elke ochtend wordt de geïmproviseerde frigobox aangelegd: in elk motel staat een ijsblokjesmachine, waar we 3 plasticzakjes vullen. Die zakjes vliegen dan in een diepvrieszak van de Colruyt. Een echt geriefke. Na het uitchecken in Blanding rijden we naar de Newspaper Rock, een rots met petroglyphs, oude rotstekeningen van indianen. Wetenschappers beraden zich nog over de betekenis van de symbolen.
Even verder komen we aan de zuidelijke ingang van het Canyonlands National Park. Dit enorme park wordt voor het gemak opgedeeld in 3 delen: The Needles, The Maze, en Island in the Sky. Vandaag bezoeken we The Needles. In het Visitor Center krijgen we een voorstel van wat we er kunnen doen. Eerst doen we de Slickrock Trail, een korte wandeling van 3,4 km. Het lijkt wel een maanlandschap, met hier en daar kleine kraters, afgewisseld met perkjes waarop er door een andere ondergrond heel wat plantengroei staat.
Daarna rijden we naar Elephant Hill, waar we aan een wandeling van 10 km beginnen naar Chesler Park. Er worden nogal wat Diet Cokes uitgezweet, maar de geleverde inspanningen worden beloond met een mooi uitzicht op Chesler Park.
Na het inchecken in het Motel6 trekken we naar Zax, één van de vele eetgelegenheden in Moab. Bij aankomst moeten we even wachten vooraleer er een tafel vrij is. In zo’n geval begeeft de gemiddelde Belg zich naar de bar om in afwachting van een tafel al iets te drinken. Bij het bestellen van de biertjes krijgen we een hele uitleg over een soort van lidmaatschapsbijdrage voor de bierdrinkersgilde ten bedrage van $ 4, allemaal door de strenge drankwetgeving van de mormonenstaat Utah. Blijf je eten, dan wordt die $ 4 afgetrokken van de eindrekening. Je tekent daarbij een briefje met je naam erop, iets wat voor de die-hard mormonen op hetzelfde neerkomt als een enkel ticketje richting hel. Het wordt helemaal hilarisch als onze naam afgeroepen wordt om een tafeltje in te nemen. Jouw pint is dan eventjes jouw pint niet meer: die moet door één van de serveersters meegenomen worden naar het restaurant.
Het traditionele ochtendritueel: proviand inslaan en tanken. Daarna op weg naar Monument Valley. In de souvenirshop is het een drukte van jewelste. Aan de infostand is niemand meer te bespeuren, waarschijnlijk is iedereen opgevorderd om mee te helpen in de shop. We willen eerst de Wildcat Trail doen, een wandeling van 3,2 mijl rond de West Mitten Butte. Na lang zoeken naar het vertrekpunt van deze trail kunnen we uiteindelijk vertrekken. Het pad loont echt de moeite: prachtige vergezichten, hier en daar een hagedis die voor de voeten springt, en verder niks dan rust. Over de hele wandeling komen we welgeteld 2 wandelaars en 2 honden tegen.
De picnic na de trail doet deugd. Daarna doen we de Valley Drive met de auto, langs alle klassiekers van Monument Valley, met de bijhorende drukte op elk uitkijkpunt. Als er aan het John Ford Point een volledige buslading Italianen gekipt wordt, krijgt het begrip spaghetti-western een nieuwe betekenis. Ondertussen voelen we allebei dat, ondanks het frisse windje, de zon tijdens de wandeling weer flink haar best gedaan heeft…
‘s Avonds eten we in Bluff, en rijden dan verder tot Blanding.
Vanuit Page kom je al snel in Navajo-gebied, en daarna ook een stukje Hopi-gebied. Ook al hebben we serieus gesnoeid in onze doortocht bij de indianen, we hebben nog altijd heel wat kilometers af te malen. Maar het landschap maakt veel goed. Even voorbij de grens van Arizona met Utah komen we aan het Goosenecks State Park. Een uniek zicht op verschillende meanders van de Colorado. We stoppen ook aan Mexican Hat, een rots die zijn naam niet gestolen heeft.
Even verder ligt Valley of the Gods, vergelijkbaar met Monument Valley, dat voor morgen gepland staat, maar dan met veel minder toeristen. De 17 mijl van Valley of the Gods is niet bepaald geplaveid met een zachte asfaltlaag, maar Steven ontwijkt behendig alle scherpe stenen, manouvreert feilloos door droge rivierbeddingen, en bedwingt elke helling.
Het is nog maar 17u als we aankomen in Blanding, Utah. Zo is er eindelijk wat tijd om deze blogsite up te daten.




































